Om wateroverlast te beperken is het belangrijk dat de tuin niet afloopt richting de gevel. Terrassen, borders en groen lopen van de gevel af richting de achterkant van de tuin of de openbare weg. Zorg ervoor dat het pand niet het laagste punt is. Dit is belangrijk om ervoor te zorgen dat het water niet richting de gevel stroomt en zo niet het huis, de kelder of kruipruimte instroomt. Om te controleren hoe het afschot op uw perceel is kunt u gebruik maken van een waterpas of stokjes. Zorg dat het water van de regenpijp bij grote buien kan wegstromen. Controleer het afschot waar het water uit het gootje komt, en maak eventueel een extra doorsteek.

U kunt de regenpijp van het dakoppervlak afkoppelen van de riolering en het water in de tuin laten vloeien. Het is verstandig om het water uit de regenpijp eerst weg te leiden van de gevel. Daarna kan u het in de tuin laten stromen. Bij een dakoppervlak tot 60 m² adviseren we een afstand van ongeveer 2,5 meter van de gevel. Bij een groter dakoppervlak adviseren we een afstand van 4 meter. Om het regenwater op afstand te brengen, kunt u gebruik maken van bijvoorbeeld een zogenaamd molgootje. Zorg ervoor dat het gootje afloopt van de gevel af en dat het water niet richting de gevel van de buren leidt.

Kelder controleren

Heeft u een kelder onder uw woning? Controleer deze dan of na een natte periode. Als woningeigenaar bent u  zelf verantwoordelijk voor het waterdicht maken/houden van een kelder. We adviseren om de oude regenpijpaansluiting (waar de regenpijp is afgezaagd) te behouden, zodat de regenpijp (wanneer nodig) in zeer natte periodes (tijdelijk) weer kan worden aangesloten op het riool.